Fijn stof en koffie

De slaperige oppervlakkigheid van aarzeling

In al haar geslepen, koppige verlokking

In de vertoning en erbuiten

Laat mij, het hoofd hangend, de rug verkrampt

 

Tergend binnenwaarts

Als een levend lijk aan de doodskist krabben

Tot, alweer, de onderbreking

Van de opeenvolgende moord

 

Mij in een nog diepere onderbuik

Met vreemde tekens en geschriften

Slaande deuren en barstende vloeren

De zwarte aarde laat opscheppen

27-10-2007/1

Vorige
Vorige

Je bent het wel (ongetiteld)

Volgende
Volgende

Wat ervan komt