In beslag nemen
De behaarde isobaren met hun koele handjes
En hun warme tandjes hebben goed gebeten
In de stekels van mijn ingespannen stem
En de zonnevlammen van een gladde tepel
Zijn het die het licht verbannen
Tot op de randen van de nacht
De eruptie en de beving die me opensperren
Het gelik en het gespuis, geven gefluister het nieuwe noorden
Terwijl de stilstand onophoudend zakt