Erfdeel een

het begin is een vis met paarse ogen

vinnen zo zwart als regenbogen

hij paait het wijfje van de tijd

zij breit met vlijt

 

scherpe tanden

een school van idylles en idolen

 

de goden hebben hun sporen verdiend

op de middag op de hoge vlakte

 

doorwormd en met zonnen eronder

 

de zinnen hebben vleugels van ploegscharen

die ze scherpen aan de eierschalen van de uitgekomen hersenen

om lichamen van idylles en idioten te ontschedelen

in de hoge hitte van de zwarte diadeem

11-03-1988/1

Vorige
Vorige

Erfdeel twee

Volgende
Volgende

Nonoeijs