Je weet niet in welke huid (ongetiteld)

Je weet niet in welke huid

je zult vervellen en

toch ben je zeker van de

kogelvrije stenen.

 

Tengel kom nu,

streel de naakte toren.

De weke schaamlippen

van de kandelaar zijn

onontvlambaar.

 

De groeitengel groenselt naar

de tweesprong.

De huid is opgebrand

en de toren

 

Van de democratie is ouder dan de zon.

De agenten ook, en even ononfeilbaar.

Wiens kloten aangetast zijn door

Artritis

omwille van de drukatrofie.

 

Het dom van de geheimen

kan pas gekend zijn na

de bevruchting.

Aorta kan pas na de

nationale trekking het maagdenvlies

scheuren.

 

Hij een leeft niet die te volle weet

wat hij zoekt in haar handtas.

Ik weet het; buiten de handtas

in mijn goddelijk lichaam

is de spiegel ongebroken.

 

“Ik zal uw hart voorzichtig uit

uw borsten snijden en de

gaten in de grond van het dal

vullen met acht miljoen

kerkofferanden.”

 

De sedimentatie is de

voeding om af te zwemmen

tot de Rijn.

“Ik moet gaan, nu. Tot ik

terugkom met mijn torens bij de torens.”

26-06-1985

Vorige
Vorige

Thérèse

Volgende
Volgende

Crashed cross