Je weet niet in welke huid (ongetiteld)
Je weet niet in welke huid
je zult vervellen en
toch ben je zeker van de
kogelvrije stenen.
Tengel kom nu,
streel de naakte toren.
De weke schaamlippen
van de kandelaar zijn
onontvlambaar.
De groeitengel groenselt naar
de tweesprong.
De huid is opgebrand
en de toren
Van de democratie is ouder dan de zon.
De agenten ook, en even ononfeilbaar.
Wiens kloten aangetast zijn door
Artritis
omwille van de drukatrofie.
Het dom van de geheimen
kan pas gekend zijn na
de bevruchting.
Aorta kan pas na de
nationale trekking het maagdenvlies
scheuren.
Hij een leeft niet die te volle weet
wat hij zoekt in haar handtas.
Ik weet het; buiten de handtas
in mijn goddelijk lichaam
is de spiegel ongebroken.
“Ik zal uw hart voorzichtig uit
uw borsten snijden en de
gaten in de grond van het dal
vullen met acht miljoen
kerkofferanden.”
De sedimentatie is de
voeding om af te zwemmen
tot de Rijn.
“Ik moet gaan, nu. Tot ik
terugkom met mijn torens bij de torens.”